Stelt u aan een werknemer meerdere auto’s ter beschikking, dan geldt niet altijd voor iedere auto de bekende bijtelling. Wel gaat de hoogte van de bijtelling per 2022 veranderen, maar niet al in dit jaar. Hoe zit dat precies?
Meerdere auto’s?
Auto’s zijn in een aantal beroepsgroepen een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Soms zelfs zo belangrijk dat aan een werknemer meerdere auto’s ter beschikking worden gesteld. In principe moet dan voor iedere auto de bekende bijtelling worden toegepast. Er zijn echter uitzonderingen en dan hoeft er niet voor alle auto’s te worden bijgeteld.
Verandering niet in 2021, maar vanaf 2022.
In deze situaties gaat per 2022 iets veranderen en niet, zoals de Belastingdienst eerder meldde, al dit jaar. Maar om welke situaties gaat het precies en wat gaat er veranderen? En wat scheelt dat in de portemonnee?
Wanneer één bijtelling?
Voor iedere ter beschikking gestelde auto waarmee privé meer dan 500 km wordt gereden, moet in beginsel worden bijgeteld. Is de werknemer echter alleenstaand of beschikt hij als enige in zijn gezin over een rijbewijs, dan hoeft er maar over één auto te worden bijgeteld.
Soortgelijke auto privé?
Zijn er aan een werknemer meer auto’s ter beschikking gesteld of zijn er in het gezin meerdere rijbewijzen, maar heeft de werknemer privé ook de beschikking over een of meer auto’s die voor privégebruik net zo geschikt zijn? In dat geval mag u uitgaan van het aantal rijbewijzen minus het aantal auto’s dat net zo geschikt is voor privégebruik.
Voorbeeld
Aan uw werknemer staan drie auto’s ter beschikking. In zijn gezin bezitten vier personen een rijbewijs. Er zijn ook twee auto’s privé die minstens zo geschikt zijn voor privégebruik als de ter beschikking gestelde auto’s. Het aantal bijtelling mag u dan beperken tot twee (vier rijbewijzen minus twee soortgelijke auto’s).
Wat gaat er veranderen vanaf 2022?
Als er niet voor iedere ter beschikking gestelde auto een bijtelling nodig is, mag u thans nog uitgaan van de auto of auto’s met de hoogste cataloguswaarde. De Belastingdienst maakte eerder bekend dat dit vanaf dit jaar gaat veranderen, maar dat plan is met één jaar uitgesteld en gaat nu dus in per 2022. Dit betekent dat u vanaf volgend jaar voor de bijtelling uit moet gaan van de auto of auto’s met de hoogste bijtelling. Dit zal vooral gevolgen hebben in situaties waarin zowel een elektrische als een niet-elektrische auto ter beschikking is gesteld.
Voorbeeld.
Stel dat een werknemer de beschikking heeft over twee auto’s, een elektrische met een cataloguswaarde van € 50.000 en een niet-elektrische met een cataloguswaarde van € 40.000. Als de auto’s dit jaar voor het eerst op kenteken zijn gezet, bedraagt de bijtelling voor de elektrische auto € 40.000 x 12% + € 10.000 x 22% = € 4.800 + € 2.200 = € 7.000. Voor de niet-elektrische auto bedraagt de bijtelling € 40.000 x 22% = € 8.800. Dit jaar moet men dus nog uitgaan van € 7.000. De elektrische auto heeft immers de hoogste cataloguswaarde. Vanaf 2022 wordt de bijtelling € 8.800, de hoogste bijtelling van deze twee.
Fiscus mag afwijken.
Houd er bij het hiervoor genoemde wel rekening mee dat de fiscus van de genoemde regels mag afwijken als men vindt dat meerdere bijtellingen toch gerechtvaardigd zijn.
BV/dga.
Dit kan bij een dga ook het geval zijn, omdat deze vaak zelf beslist hoeveel auto’s de BV aan hem ter beschikking stelt. De fiscus moet een afwijking dan wel aannemelijk kunnen maken.
Bron indicator tips en advies databank